Double Exposure van Vinnie Moore
Theo Barkel
Toen Vinnie Moore in de jaren tachtig zijn eerste album, getiteld Mind’s Eye, uitbracht, was ik onder de indruk van zijn prestaties. Stevige instrumentale gitaarrock van iemand die ondertussen als een van de belangrijkste shredders gezien wordt. Nummers als Shadows of yesterday, Daydream en Saved by the Miracle gaven een goede indruk waar deze gitarist op jonge leeftijd al toe in staat was. Op het tweede album Time Odyssey waren de klassieke muzikale invloeden duidelijk hoorbaar terwijl er ook een mooi cover opstond van George Harrisons While my guitar gently weeps.
Ondertussen zijn we heel wat jaartjes en enkele stijlwisselingen verder. Het explosieve meltdown van zijn derde album was de eerste en leverde een fantastisch instrumentaal rocknummer op dat lastig na te spelen is. In de loop der jaren werden de minder sterke punten van Moore zichtbaarder, en dat zat hem in zijn kwaliteiten als componist. Op elk album staan enkele zeer goed tot uitstekende nummers. Zo staat op zijn album The Maze uit 1999 niet alleen het uitstekende titelnummer The Maze, dat met hoge snelheid over je heen dendert en waar je maar geen genoeg van krijgt, maar ook het Spaans getinte Never Been to Barcelona. Moore laat hierin zien hoe gevarieerd zijn speelstijl is en moeiteloos stevige rocknummers afwisselt met rustigere stijlen die soms zelfs tegen klassiek aanhangen, iets dat op zijn tweede album Time Odyssey vooral duidelijk werd, en hij beheerst ze allemaal uitstekend. Op ieder album staan meestal echter ook mindere nummers. De kwaliteiten van Vinnie Moore als muzikant en de nummers die ver boven de middenmaat uitsteken, maken ieder album wel zonder meer de moeite waard, want op ieder album is wel een juweeltje te vinden.
Na de stijlwisseling van zijn derde album Meltdown uit 1991, is hij met To the Core uit 2009 weer een andere kant op gegaan. Ook weer een overwegend goed album met sterke en minder sterke nummers. Zijn laatste CD Double Exposure zorgde echter voor een verrassing. Moore speelde ondertussen al enkele jaren bij UFO waar hij verschillende prima albums mee gemaakt heeft, en van hieruit is waarschijnlijk de behoefte ontstaan om gezongen nummers op te nemen. Moore geeft echter ruiterlijk toe dat hij geen teksten kan schrijven, dus is hij de samenwerking aangegaan met verschillende tekstschrijvers.
Zo schreef hij samen met Ed Terry de opener Vertical Horizon. Vinnie Moore gaf hierbij het onderwerp aan Ed Terry en waar het nummer over moest gaan, waarna Terry de tekst schreef. Waar Vertical Horizon, een prima opener trouwens vervolgens over gaat?
“Vertical Horizon. Take me to the Atmosphere
Those dirty little nasty things you’re doing. Take it on home, yeah come on.”
Aan u om het onderwerp in te vullen. Het nummer zelf is prima in orde. Het begin hakt er meteen heerlijk in en sleept je het album in. In de eerste seconden van het album gaat Moore meteen los en zet de toon. Het gitaarwerk is dan ook dik in orde, de solo’s uitstekend, en zo gaat het eigenlijk verder in de volgende nummers. Overwegend goede tot redelijk goede stukken waar de gitaar niet direct de hoofdrol speelt, maar wel een uitstekende basis legt. Zo zijn Rise en Paid my Dues, waar het concert dat Vinnie Moore onlangs in Breda poppodium Phoenix gaf ook mee begon, uitstekende (hard)rockers. River Flow is een wat rustiger rock ballad achtig stuk.
De tweede helft van de CD bestaat vervolgens uit instrumentale nummers. Astro Man is een prima opener van het tweede deel van de CD, stevig en bluesy. De nummers die erop volgen, Breaking Through en In too deep, zitten vol met goede licks en Moore is op stoom. One Day is naast Astro Man een van mijn favoriete stukken wat het instrumentale deel betreft van deze CD omdat het een wat ander karakter heeft dan de eerdere nummers. Moore’s gitaarwerk komt hier ook goed in over en het heeft wat meer rustpunten. Hier kom ik meteen op het commentaar dat ik eerder gaf, de songschrijvende kwaliteiten van Vinnie Moore. Als je de hele CD beluistert, lijken verschillende stukken vrij veel op elkaar. De instrumentale tracks hebben hier wat meer last van de het gezongen eerste deel van Double Exposure, en dit kan wat luistermoeheid opleveren.
Daar zeg ik niet mee dat het geen goede cd is, zeker niet. Er staat genoeg op om van te genieten en Vinnie Moore is zonder meer een van de beste gitaristen die ik ken. Naar mijn mening laat hij mensen als Steve Vai en Joe Satriani achter zich qua virtuositeit. Als je echter een CD van Satriani, zeker zijn laatste, The Elephants of Mars, naast die van Moore legt, dan begrijp je ook beter wat ik bedoel met afwisseling en kwaliteit van de composities.
Dit wordt nog duidelijker als je de kans krijgt om Vinnie Moore live te zien, en die kans was er aangezien hij met het uitkomen van deze CD tevens aan een tour door Europa begon. Een van de Nederlandse concerten vond in Breda plaats in het poppodium Phoenix aan de Belcrumweg, en ik moet zeggen dat ik hier met gemengde gevoelens op terug kijk. Niet vanwege Vinnie Moore, maar meer vanwege het poppodium. Nummers van zijn laatste CD en oudere stukken als Daydream, Meltdown en The Maze live te horen is een heerlijkheid en de energie die Moore en zijn band op het podium uitstralen, is niet te missen. Het probleem zat hem ergens anders, en dat is de zaal.
De te kleine ruimte was akoestisch eigenlijk niet geschikt. Het lage plafond en het op zijn best matige geluid zorgden ervoor dat de lagere tonen bijna pijnlijk waren. Al voordat het eerste nummer geëindigd was had ik dan ook mijn oorbescherming in. Het hele concert zonder de oordopjes uitzitten was me waarschijnlijk niet gelukt, en dat was jammer, want het concert zelf was uitstekend. Moore was benaderbaar, maakte een praatje met de fans en nam zelfs de tijd om op de foto te gaan.
Het voordeel was wel weer dat er een CD met handtekening in de kast staat en een foto met Vinnie Moore zelf.