Dialogues.
Eerder verschenen op Rootstime
Tekst: Theo Barkel
Foto’s: Ruud Lips
Kaz Lux, de man die zich de beste zanger van Nederland mag noemen, en daarmee heel wat klinkende namen achter zich laat, maar daar zelf heel relativerend mee omgaat. ‘Het is leuk, maar je hebt er niets aan.’ Zijn verhaal begon ooit met de rockband Brainbox, waar hij samen met onder andere Jan Akkerman verantwoordelijk was voor klassiekers als Dark Rose en Down Man. Maar ook een gedurfde versie van Simon & Garfunkels Scarbourough Fair en de heerlijke rocker Doomsday Train. Alhoewel hij voor het gros van Nederland geen bekende naam zal zijn, heeft hij meer muziek in zijn aderen vloeien dan veel van de hedendaagse artiesten.
De Brainbox dagen liggen ondertussen ver achter ons, toch grijpen de fans er regelmatig naar terug, en Kaz Lux zelf gelukkig ook. Zo ook op het onlangs gehouden Blues & Roots festival in het Brabantse Oosterhout. We schrijven ondertussen alweer de twintigste editie van dit festival, en als echte Oosterhouter is Kaz Lux vanzelfsprekend van de partij. Vrijdagavond schuiven we aan in de gezellige achtertuin van La Cantina. Samen met John Schuursma, ex-Brainbox gitarist, zal hij het avondprogramma vullen. Schuursma heeft in het verleden al bewezen uitstekend solo te kunnen spelen, tezamen met de slagpartij van Kaz zelf vormt dit een prima muzikale omlijsting.De sfeer zit er bij het publiek, die van alle leeftijdsklassen voorzien is, na de opener Sinner’s Prayer snel in. Kaz Lux zelf laat horen dat hij ondanks zijn leeftijd nog steeds een uitstekend entertainer is. Prima bluesnummers als Womans Gone worden afgewisseld door Hendrix’ Hey Joe en de klassieker Summertime tot één van de klappers van de avond, het sfeervolle door Rudy de Queljoe geschreven Mobilea waar voor de gelegenheid gitarist Aron Raams aan komt schuiven.
Het karakteristieke stemgeluid van Lux is een verademing om te horen. Met soul gezongen nummers die recht uit het hart komen. Als je het vergelijkt met andere bands die dezelfde avond optraden en muzikaal zonder meer hun mannetje stonden, wordt het toch duidelijk dat we hier te doen hebben met één van de muzikale grootheden van Nederland. Want mag hij dan na het verlaten van Brainbox van de grote podia afgestapt zijn, hij leeft nog steeds van en voor zijn muziek en heeft enkele schitterende albums op zijn naam staan, zoals onder andere het met goud bekroonde Eli waar collega Jan Akkerman de gitaarpartijen voor zijn rekening neemt. Reden genoeg om even om de tafel te gaan zitten met deze sympathieke Oosterhouter.
Allereerst mijn complimenten voor het optreden. We hebben er van genoten.
‘Ja, dank je. Ik vond het zelf ook lekker gaan. Ik was goed bij stem, John speelde goed. Hij is in staat om mijn akkoorden te omlijsten met mooi gitaarwerk. Hij voelt dat prima aan. Ik kan dat niet, ik kan alleen maar de akkoorden.’
Je hebt aardig wat uit je begintijd gespeeld. Hoe is het vroeger ooit allemaal begonnen, kan je daar wat van vertellen?
‘Ik heb in mijn Indo-rock periode wat bandjes gehad. Maar eigenlijk wilde ik wat anders. Ik heb toen een bandje samengesteld, met wat eigen nummers. Ik heb toen ingeschreven bij een talentenjacht in Utrecht en die heb ik ook gewonnen. We mochten maar drie nummers spelen, wat maar goed was ook, want meer repertoire hadden we niet! In ieder geval, de prijs was een platencontract. We zijn toen de studio ingegaan, maar EMI vond de band te zwak, waarna ik dus met studiomuzikanten Jan Akkerman en Pierre van der Linden Down Man en Woman’s Gone heb opgenomen. Waarvan de laatste met Rob Hoeke op piano. Dat is uiteindelijk niets geworden, dus ik weer naar huis. Tot ik drie maanden later gebeld werd. Ze waren bezig met een nieuwe band, dat zou dan uiteindelijk Brainbox worden. Dus ik naar Amsterdam. Zo is het dus eigenlijk begonnen.’
De manager toentertijd was John van Setten. Nou heb ik begrepen dat daar wel eens moeilijkheden mee waren?
‘Jan heeft daar inderdaad problemen mee gehad. Ik later ook wel, maar nou moet wel gezegd worden dat hij veel geld geïnvesteerd had. Er lagen rekeningen en die moesten wel betaald worden. Hij wist toen ook niet of wij furore zouden gaan maken. Hij was in principe gewoon een goeie zakenman. Vroeger was hij manager van the Outsiders, en die hadden ook geldproblemen met hem. Hij verdiende één kwart van wat wij verdienden aan optredens, Stemra Bumra, royalty’s, noem maar op. Aan de andere kant, hij heeft er ook voor gezorgd dat de band tot stand kon komen. We hoorden bij de topbands van dat moment.’
Dat is een ontzettend druk leven.
‘Heel druk. We traden zo’n twee keer per dag op. Maar dat was ook het spannende. Nadat ik dat echter driekwart jaar meegemaakt had, wilde ik het niet meer. Ik wilde er uit, maar dat doe je dan ook weer niet. Jan had toen die ruzie met John van Setten en is uit de band gezet. Toen kwam Rudy de Queljoe erbij, en dat was voor mij een verademing. We hebben toen succes gehad tot in Amerika. Totaal hebben we zo’n 2,5 jaar bestaan en toen vond ik het wel welletjes en ben ik ermee gestopt. Dat was heel moeilijk, want het zijn tenslotte vrienden van je. Brainbox is toen nog door gegaan met een andere zanger en hebben best nog wel een goede LP gemaakt, maar niet meer met het oude succes. De Brainbox sound was weg.
Dat is iets wat ik in mijn hele leven gehad heb, het is een soort golfbeweging. Na twee jaar wil ik iets nieuws.’
Dan is het een paar jaar rustig…
‘Niet voor mij hoor. Je valt wel in een soort gat. Ik heb in die periode gitaar leren spelen en heel veel nummers geschreven. Ik ben toen ook als solo artiest gaan optreden en een paar platen gemaakt. Dat was een hele energieke periode. Op een gegeven moment krijg ik telefoon van Jan (Akkerman TB). Die was toen net uit Focus.
“Hé, Kaz. Heb je zin om een plaatje te maken?” Nou ja, dat leek me wel leuk. Dus we hebben wat dingen uitgewisseld en ik heb toen drie weken de tijd gehad om de tekst te schrijven en hij had ondertussen wat dingen ontwikkeld die we in de studio op band gezet hebben en daar heb ik mijn zang aan toegevoegd. Dat was dus Eli. Toen het tenslotte klaar was dacht ik “dit koopt geen hond”. Het was veel te experimenteel. Maar het werd mijn eerste gouden plaat.
En de samenwerking met Jan Akkerman, hoe gaat dat? Hij heeft tenslotte de naam heel moeilijk te zijn.
‘We kunnen hooguit een half jaar samenwerken, daarna hebben we ruzie. Hij is een vreselijke vent om mee te werken, en ik ook. Maar hij kan ook heel innemend zijn. Na Eli hebben we eind jaren zeventig Transparental nog gemaakt. In de jaren tachtig hebben we regelmatig samen gespeeld. De laatste keer was een jaar of zeven geleden.’
Dan schrijven we het jaar 2000, en word je gekozen tot beste zanger van Nederland. Was dat een verassing?
‘Ja, best wel. Het is een compliment, maar wat moet je er verder mee? Ik denk dat ze geoordeeld hebben over wat ik allemaal gedaan heb. Zelf luister ik liever naar een ander. Als ik mezelf een week na een optreden terug hoor, vind ik altijd wel dingen die niet kloppen.
Kaz Lux, een begenadigd muzikant die altijd met zijn vak bezig is. In tegenstelling tot vele van zijn collega’s zich tot het selecte gezelschap mag rekenen die al 35 jaar met dezelfde vrouw aan zijn zijde door het leven gaat. De muzikale cirkel komt hetzelfde weekend nog rond, aangezien Jan Akkerman zaterdagavond optreed met Ruben Hoeke, de zoon van eerdergenoemde Rob Hoeke.