Bloed kruipt
Als kind had ik één droom: schrijver worden. Sciencefiction schrijver wel te verstaan. Volkomen logisch dus dat mijn debuut een horror roman was en de roman die mij heel wat lof en een vergelijking met Terry Pratchett op zou leveren, een Fantasyroman.
Als ik alles bij elkaar op ga tellen, iets dat ik over het algemeen niet doe, kom ik momenteel aan 33 boeken, en dat is inclusief alle verhalenbundels en de twee Perry Rhodan jaarboeken in Duitsland waar ik in sta. En ja, gelukkig zitten daar ondertussen ook SF-romans tussen. Ondanks het advies van mijn ouders (“je moet geen schrijver worden, daar valt geen droog brood in te verdienen”) waarvan ik op een gegeven moment heb besloten om het volkomen aan mijn laars te lappen.
Natuurlijk ben ik trots op Het Chagrijnige Slagzwaard. Hoe leuk is het om een boek te schrijven waarin de hoofdpersoon, nou ja, persoon, (bijna) alles ongestraft kan zeggen? Zo leuk dat er een derde deel aan gaat komen, getiteld De raad van Elf dat ik samen met Roger Kilmore ga schrijven.
Maar mijn eerste SF-roman heeft een speciaal plekje in mijn hart.
Thorsen & Daine – prinsessen van Caïgha, vertelt het verhaal van twee kosmische vrijbuiters die door een lucratief handeltje in het jonge sterrenrijk Caïgha van het ene in het andere probleem vallen.
Door Olav Heirman in een recensie omschreven als “Heerlijk hilarische Space-Opera.” En David Jaramillo van NBD/Biblion schreef er, in de goede oude tijd toen AI’s nog niet dachten dat ze konden schrijven en copyright hadden, het volgende over:
“Hoewel het een Space-Opera is die groots van opzet is, zit er duidelijk een Nederlands tintje aan. Het boek leest goed weg, is spannend en verrassend.”
De omslag is van de hand van een Finse SF-kunstenaar die ik erg bewonder, Kimmo Isokoski.
Ondertussen zijn er in de verschillende Verhalen Vertellers bundels en de andere Anthologieën die bij Macc in de loop der jaren het levenslicht hebben gezien al behoorlijk wat korte SF verhalen van mijn hand verschenen, echter nog nooit een eigen bundel met korte SF-verhalen, en er waren twee verhalen waar Mars en een eigenzinnige archeoloog de hoofdrol speelde, die naar mijn mening meer aandacht verdienden.
Tevens leven we in voor een sciencefiction schrijver, zeer dankbaar tijd. Met types als Poetin en Trump op het wereldtoneel en Israel die in een oorlog verstrikt raakt, maakt de fantasie overuren als je bedenkt hoe de toekomst eruit zou kunnen zien…
Tja misschien heb ik me hier een klein beetje in laten gaan, maar kan je dat een schrijver kwalijk nemen?
Tsaar Poetin heeft ondertussen het levenslicht gezien (en dan bedoel ik natuurlijk het boek) en dit keer verzorgde een andere schrijver/illustrator die ik erg bewonder de omslag, niemand minder dan onze eigen Tais Teng.
Jos Lexmond van het NCSF schreef een pakkende conclusie in zijn recensie op Tsaar Poetin, en waarschijnlijk wist hij op het moment van schrijven niet eens hoezeer hij de spijker op de kop sloeg:
“Leuke bundel met leuke, voornamelijk, lekkere Space Opera met een vleugje Perry Rhodan. Theo’s bloed kruipt toch waar het gaan kan!”
Ja, bloed kruipt waar het gaan moet. Ik zal dan ook de laatste zijn die iemand afraadt om zijn droom te volgen. Het kan lang of kort duren, maar hij gaat die droom toch wel najagen. Dan kan je hem of haar maar beter ondersteunen.
En achteraf is het mooi om de trots in de ogen van je vader te zien als hij jouw boek in zijn handen heeft.
Prachtig stuk, Theo. Waarschijnlijk voelde ik het aan, toch?
Dank je, Jos. Ik denk het wel ja.
Heerlijke column het effect van “uiteindelijk alsnog daar terecht komen waarvan je had gedacht dat het niet zou gebeuren” herken ik wel. Dat had ik ook, alleen begon ik met SF en dacht ik nooit bij fantasy te eindigen…
Precies dat gevoel ja. Inderdaad heel herkenbaar zoals je het omschrijft.